Koningin Wilhelmina sprak bij haar aantreden als koning van Nederland de volgende tekst uit, op 6 september 1898. Haar inhuldigingsrede luidde als volgt: Mijne Heeren, Leden der Staten-Generaal, Reeds op jeugdigen leeftijd heeft God Mij door het overlijden van Mijnen onvergetelijken Vader tot den Troon geroepen, dien Ik onder het
Troonrede van koning Willem I (1772-1843), de eerste koning van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden: Edel Mogende Heeren! Het strekt Mij tot genoegen U Edel Mogenden rondom Mij geschaard te zien, en in persoon deze buitengewone en plegtige zitting der Staten-Generaal te kunnen openen.