Koningin Wilhelmina sprak bij haar aantreden als koning van Nederland de volgende tekst uit, op 6 september 1898. Haar inhuldigingsrede luidde als volgt: Mijne Heeren, Leden der Staten-Generaal, Reeds op jeugdigen leeftijd heeft God Mij door het overlijden van Mijnen onvergetelijken Vader tot den Troon geroepen, dien Ik onder het
Onderstaande radiotoespraak van Wilhelmina, uitgezonden op 7 augustus 1942, gaat vooral over de situatie in Nederlands-Indië. De toespraak is vooral bekend vanwege de passage dat ‘voor verschil van behandeling op grond van ras of landaard in het naoorlogse Indië geen plaats kan zijn’. Vanwege deze uitspraak is door historici gesteld
Troonrede uitgesproken door koningin Wilhelmina (1880-1962) op 23 juli 1946. In de rede refereerde de koningin onder meer aan de Tweede Wereldoorlog, de situatie in Nederlands-Indië en de wederopbouw van Nederland. Leden der Staten-Generaal, Het vertrouwen van mijn volk heeft U geroepen, om in de komende vier jaren mede te